Typography

023 Haarlem Politiek - Het stadhuis van Haarlem aan de Grote Markt ligt er verlaten bij op deze koude maandagochtend. Ik kom slechts enkele agenten en beveiligers tegen. De ontvangst bij de receptie is hartelijk als altijd. De bodes zijn en blijven uitermate vriendelijk en dienstverlenend. Gewapend met een kop koffie word ik naar de kamer van Jur Botter gebracht, de huidige wethouder van onder meer Jeugd en Onderwijs. De prachtige oude kamer betredend, zit de oude bekende achter zijn bureau en neemt zijn email door. 

In Heemstede en Bloemendaal was Botter eerder wethouder van Jeugd en Onderwijs. In Haarlem is hij dat sinds vorig jaar ook weer. Ook bedrijfsvoering, dienstverlening, nieuwe democratie en vastgoed zitten in zijn portefeuille. De negen jaar dat hij wethouder is, heeft hij vrijwel alle portefeuilles gehad. “Behalve financiën. Binnen mijn eigen portefeuille financiële uitdagingen oplossen vind ik leuk, maar een coördinerende rol zoals Merijn Snoek die nu heeft als wethouder Financiën, dat is niets voor mij. Uiteindelijk wordt je portefeuille samengesteld aan de hand van de collegeonderhandelingen. Dus dit is voor D66 uitonderhandeld.”

Hoe was het eerste jaar en dan met name in de Jeugd- en Onderwijssector?

“We hebben met de andere wethouders uit de regio regelmatig portefeuilleoverleg. Voordeel van die samenwerking is, dat veel zaken in de verschillende gemeentes toch redelijk op dezelfde manier worden vormgegeven. Een afwijking daarin is de rol van het ‘Centrum voor Jeugd en Gezin’ (CJG). De CJG’s zijn in de verschillende gemeentes heel anders ontstaan. In Heemstede bestond het loket al geruime tijd voordat de WMO in werking trad. Inmiddels is dat samen met de WMO en Jeugdzorg tot één loket teruggebracht.

Alle scholen hebben inmiddels ook een CJG-medewerker, waarmee de scholen direct contact hebben met de gemeente. Lastig daarbij is, dat veel leerlingen uit andere gemeentes komen, omdat immers het woonplaatsbeginsel geldt. De contactpersonen van de scholen, van de verschillende gemeentes, hebben niet altijd onderling contact, waardoor er geen overdracht plaatsvindt. Het ligt nu bij de gemeentes op het bord, dus daar gaan we de komende periode mee aan de slag.

 

De bedoeling van de transitie was om de Jeugdzorg dichter bij de mensen te brengen. De basisvoorzieningen moeten op orde worden gebracht, mede omdat in Nederland het percentage kinderen in instellingen en dat medicatie gebruikt, aanmerkelijk hoger ligt dan in Scandinavië en Denemarken. De gemeente is daar nu mee belast en heeft als doel om signalen van problemen vroegtijdig op te sporen om met ouders in gesprek te komen om zodoende uiteindelijk te voorkomen dat de kinderen in de dure Jeugdzorg terechtkomen. Dus signalen vanuit scholen, peuterspeelzalen en sportverenigingen snel oppikken om laagdrempelige zorg in te kunnen zetten. Dat is beter voor het welzijn van de kinderen en zal de kosten terugdringen.

In Haarlem dateert de nota Jeugdzorg en welzijn nog van 2011 meen ik, in ieder geval van voor de transitie. We zijn nu bezig een nieuwe beleidsnota te produceren. Heb ik dat eerder in Heemstede al gedaan, de uitdaging is nu om het principe ‘It takes a village to raise a child’ vorm te geven in een middelgrote stad met rond de 165.000 inwoners. Dat is andere koek dan Heemstede met 25.000 inwoners.

Nieuwe democratie

Omdat ik ook ‘Nieuwe Democratie’ in mijn portefeuille heb, biedt het ook weer mogelijkheden om de jeugd te mobiliseren en te betrekken bij dat nieuwe beleid. Er zijn initiatieven in de stad, ik noem Triple Threat uit Schalkwijk, die heel actief zijn met projecten in de wijk en waar ik input van krijg. Zo proberen we bijvoorbeeld de kinderen te wijzen op regelingen als de cultuurpas en de sportpas; het beleid krijgt mede vorm door de eindgebruikers te betrekken. Zo zie je dat veel zaken in elkaar gaan vallen en dat vind ik echt erg leuk”, aldus Botter.

 

Onderwijs

“In het onderwijs wordt heel erg veel overlegd”, vervolgt Jur. “Eén van de hoofdthema’s is het samenbrengen van het onderwijs en de zorg. Overkoepelend thema voor het onderwijs de komende jaren is kansengelijkheid. Een van de aandachtspunten is de overdracht van leerlingen van de basisscholen naar de middelbare scholen. Vooringenomenheid staat bij die overdracht nog wel eens in de weg, waarbij de culturele achtergrond of ‘uit een achterstandsgezin komen’ nog te vaak een rol speelt. Andersom is de dwingende rol van de ouders, die koste wat het kost hun kind naar het VWO willen hebben, vaak ook een probleem. Door al die redenen zie je te veel hoge psychische nood bij leerlingen met alle gevolgen van dien; over- of onderpresteren als druk. Dat uit zich op diverse manieren, niet alleen in depressiviteit, maar bijvoorbeeld ook in Anorexia. Daar gaan we verder onderzoek naar doen en kijken we hoe we per school de signalering beter kunnen organiseren.

Op hun beurt zeggen de scholen dat ‘de samenwerking tussen de zorg voor de leerlingen en het CJG beter moet worden georganiseerd’. Ook daar hebben ze gelijk in. Alle partijen moeten actief hun steentje bijdragen. In de basis moet alles goed zijn geregeld voordat je verdere stappen in de ontwikkeling kunt zetten.” Botter geeft daarbij voorbeelden van bereikbaarheid en de communicatie  van de organisaties, die niet altijd op orde zijn.  

“Het verschil van de schaalgrootte van de gemeentes speelt ook een belangrijke rol. Kunnen Bloemendaal en Heemstede vaak wel snel schakelen op input van de inwoners, in Haarlem is dat moeilijker, mede doordat zaken ook zijn uitbesteed aan derden.”

Het huidige onderwijssysteem is gebaseerd op een tweehonderd jaar oud ‘dogma’, dat van de Industriële revolutie. Toentertijd werden groepen mensen ook groepsgewijs geïnstrueerd over hoe ze in de fabriek moesten werken. We houden dat systeem nog steeds in stand met allerlei kunst en vliegwerk, door van alles om het onderwijs heen te bouwen als samenwerkingsverbanden die geld onttrekken uit het onderwijsbudget, maar die echter volgens sommige scholen geen enkele bijdrage leveren, behalve in bureaucratische zin. Er komen maatschappelijk ook steeds meer geluiden dat dat systeem moet veranderen, maar dat geldt ook voor het feitelijke onderwijs zelf.

Botter: “Dat is een uiterst interessante discussie. Echter ga ik daar niet over. Een van de ontwikkelingen die je ziet is, dat er meer particuliere scholen komen. Steeds meer ouders zijn bereid om twintigduizend euro per jaar te betalen om hun kinderen in kleine klassen met betere begeleiding hun diploma te laten halen. De interesse voor dit soort onderwijs groeit. De andere scholen bekijken deze ontwikkeling met argwaan en het beleid is nu, dat de particuliere scholen niet deelnemen aan de overlegtafel waar de faciliteiten voor de ‘normale’ scholen worden besproken.

 

Eén van die particuliere scholen is speciaal voor hoogbegaafdenonderwijs. En soms vraag je je ook af waarom we dat zelf niet eerder hebben gedaan. Een andere ontwikkeling is de opkomst van de Internationale school. Dat is niet te stuiten. En het is niet meer zo, dat alleen de kinderen van de rijke expats op die school zitten. Ook de kinderen van de Poolse arbeider gaan daar nu naartoe. Het is heel interactief onderwijs, met heel veel prikkels, gebaseerd op een Engels schoolsysteem, met alleen maar native speaking docenten. De gemeente faciliteert ook deze school met bijvoorbeeld huisvesting.

Een andere ontwikkeling is, dat we een Junior College willen oprichten waarbij de leerlingen hun specifieke keuze voor een opleidingsrichting kunnen uitstellen. Een soort combinatie van groep 8 en de eerste twee klassen van de middelbare school. Zo kunnen kinderen nog verder rijpen om een beter gefundeerde keuze te maken, wat hen beter ligt. In Haarlem praten alle scholen en bestuurders over de opzet hiervan; ik hoop binnenkort de eerste voorstellen te zien. Binnen de grenzen van de huidige constructie worden verkenningen gedaan naar wat mogelijk is. Dat kost heel veel tijd en energie. Was in het verleden de gemeenteraad min of meer verantwoordelijk voor het besturen van het openbaar onderwijs, tegenwoordig is dat allemaal verzelfstandigd.

Is volgens de scholenkoepel Spaarnesant de gemeente alleen nog maar verantwoordelijk voor de huisvesting, de schoolbestuurders worden wel benoemd door de gemeenteraad. Dat geeft in de samenwerking wel eens vreemde effecten. De discussie over het samengaan van drie kleinere scholen die samen meer dan 1000 leerlingen krijgen in het kader van passend onderwijs, maakt, dat ik door de gemeenteraad word aangesproken op dingen waar ik niet over ga. Mijn invloed op dit proces is veel kleiner dan soms wordt gewenst. Dat maakt het af en toe complex. Feitelijk kan ik niet meer of minder dan toetsen of het openbaar onderwijs voldoende in stand wordt gehouden. Dat is mijn rol. Naast die van facilitaire instantie.”

Is het niet zo dat de samenwerkings-verbanden, die rugzakgelden beheren en moeten verdelen over de scholen, het voor onderwijs bestemde budget deels opmaken aan een eigen organisatie met allerlei eigen personeel? Is er niet sprake van weer eigen koninkrijkjes?

“Dat ben ik niet helemaal met je eens. Het samenwerkingsverband kijkt samen met de scholen wat zij nodig hebben voor zorgleerlingen, wat er voor ondersteuning mogelijk is. Ik heb het idee dat dit in Zuid Kennemerland redelijk goed verloopt.

Financiering vanuit Den Haag is nu tot op postcodeniveau. Volgend jaar wordt een nieuwe, meer op de persoonlijke omstandigheden van de leerlingen geënte verdeelsleutel gehanteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met bijvoorbeeld gescheiden ouders, inkomensniveau en meer criteria om betergerichte financiering te kunnen uitvoeren. Dat bepaalt uiteindelijk welk bedrag als ‘lumpsum’ naar een school gaat.

Dat vindt allemaal achter de schermen plaats. Ik hoor reacties als ‘dat is niet goed voor mijn school, maar het is wel objectiever’. Wat ik zorgelijk vind is dat sommige scholen, waaronder een basisschool in Schalkwijk, er vijf ton op achteruit gaan. Hoe wordt dat dan weer gecompenseerd? Ik ben bang dat dat niét wordt gecompenseerd; dat zit er aan te komen en ik kan daar feitelijk niets aan veranderen.”

“We hebben ook een prachtige HBO-opleiding in Haarlem, InHolland. Daarnaast komt er in de Koepel het University College, een particuliere organisatie, waarvan ik hoop dat die zo snel mogelijk een academische opleiding heeft en gaat samenwerken met InHolland, het bedrijfsleven en het Junior College. Zo krijgen we in Haarlem zo langzamerhand het onderwijs in de stad wat we graag willen. Uiteindelijk dient de gemeenteraad daar over te beslissen.”

Onno van Middelkoop
Tekst en foto’s