Deel 1/2
023 Heemstede/Bennebroek Kunst & Cultuur - Heemstede en Bennebroek staan dit jaar in het teken van Adriaan Pauw, wellicht de grootste Heemstedenaar aller tijden. Het is dit jaar precies vierhonderd jaar geleden dat deze Amsterdamse koopman de heerlijkheid Heemstede kocht. Dat zal uitbundig gevierd worden. En terecht. Hij is voor Heemstede en Bennebroek van grote betekenis geweest.
Fragment uit de Nachtwacht van Rembrandt, met rechts Willem van Ruytenburgh, de zwager van Adriaan Pauw.
Kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh staan prominent vooraan. De luitenant in het geel. De duurste plekken. Alleen de top van de Amsterdamse elite kon zich zo door Rembrandt laten afbeelden. De zus van luitenant Van Ruytenburgh, Anna, was getrouwd met Adriaan Pauw. Een huwelijk binnen de rijke koopliedenfamilies. Zij vormden niet alleen de elite in de internationale handel, maar ook in het stadsbestuur en de Haagse politiek. Zij bezetten de bestuurszetels. Dat regelden ze allemaal onderling. Adriaan Pauw bewoog zich in het centrum van de macht. In handelsmetropool Amsterdam, maar ook in Den Haag op het Binnenhof.
Het huwelijk met Anna van Ruytenburgh was zijn tweede huwelijk. Het werd in 1610 in de Oude Kerk van Amsterdam gesloten. Er kwamen zes kinderen uit voort, Pieter, Reinier, Anna, Gerard, Michiel en Adriaan. Pauw was in 1606 eerder gehuwd geweest met Anna Seys. Dit huwelijk duurde slechts één jaar en drie maanden. Toen overleed Anna. Uit dit huwelijk werd zijn zoon Nicolaas geboren.
Niet gesigneerd portret van Adriaan Pauw als gezant in 1648 in Münster, geschilderd naar een portret uit 1648 van Anselmus van Hulle of zijn assistent J.B. Floris (Nationalmuseum, Zweden).
Heer van Heemstede
De Amsterdamse elite had geld vergaard met haar internationale handelsactiviteiten. Dat geld diende natuurlijk belegd te worden. In de eigen handelsondernemingen, maar ook in het bezit van heerlijkheden. Of in landaanwinning door bedijking en inpoldering. Dat bezit moest niet alleen het nodige opbrengen, maar moest vooral ook het aanzien, de rijkdom en de macht van de familie uitstralen.
In 1620 kocht Adriaan Pauw de heerlijkheid Heemstede en Bennebroek, nu vierhonderd jaar geleden. Heemstede was vanuit Amsterdam gemakkelijk bereikbaar over het water. Zo’n heerlijkheid was een oud adellijk bezit dat in de middeleeuwen door de graven van Holland aan edelen werd uitgeleend. Die moesten dat namens de graaf besturen en er recht spreken.
Er waren ook rechten aan dat bezit verbonden, zogenoemde heerlijke rechten. Die leverden geld op, bijvoorbeeld tolheffing, verpachten van ambten, jacht- en visrechten en accijnzen op producten. In ruil moest de edelman in tijden van oorlog met soldaten op de proppen komen om de graaf te helpen in de strijd. In de tijd van Adriaan Pauw had de oorlog totaal andere vormen aangenomen. De taak van de edelen was achterhaald. Beroeps- en huurlingenlegers hadden de krijgstaken overgenomen. Het Amsterdamse geld vond een letterlijk fraaie bestemming in deze oude heerlijkheden. Ze werden nu privébezit van de handelselite. Het ‘nieuwe geld’ uit Amsterdam ging rollen.
Het ‘Oude Slot’
Bij de koop van de heerlijkheid Heemstede hoorde uiteraard ook het versterkte Huis te Heemstede, dat op een strategische plek lag aan het Haarlemmermeer en aan de monding van het Spaarne. Wat we nu het ‘Oude Slot’ noemen is slechts een restant daarvan. Pauw trof het ‘slot’ aan in een staat waar hij niet blij mee was. Het diende een prestigeobject te worden. Hij verbouwde het tot een ‘Huis’ dat glorie en roem diende uit te stralen. Hij moest er mee voor de dag kunnen komen. Hij wilde er de Amsterdamse elite, ja zelfs koninklijke gasten met waardigheid en trots kunnen ontvangen. Een lustoord ook, waar hij de zomers op een aangename wijze zou kunnen doorbrengen.
Het Huis te Heemstede in al zijn glorie, compleet met Vredesbrug. In 1660 geschilderd door Gerrit Berckheyde (1638-1698).
Investeren
Bezit moet wat opleveren. Er dient in geïnvesteerd te worden. Het moet beheerd worden en vergt onderhoud. Je hebt met buren zoals Haarlem te maken met wie je in conflict kan komen. Je hebt met zandverstuivingen vanuit de duinen en met de woeste golfslag van het Haarlemmermeer te maken. Altijd stond Pauw op de bres voor zijn nieuw verworven bezit. Hij bedijkte de Schouwbroekerpolder om die te beschermen tegen afkalving door het Haarlemmermeer.
Hij legde in Heemstede de Heeren-Zandvaart, de Blekersvaart en de Glippervaart aan en in Bennebroek de Rooheller Zandvaart. Het zand uit de nog onontgonnen wildernis tussen Binnenweg en Herenweg vond z’n weg naar de stadsuitbreiding van Amsterdam. De doorvaart van de zandschepen leverde tolgeld op. Bovendien gaven de vaarten toegang tot nieuw opgerichte blekerijen, waarvan de bleekvelden werden verpacht.
Met de opleving van de Haarlemse linnenindustrie deelde ook de wijde omgeving van de stad in de bloei van deze nijverheid. De komst van vele Vlamingen na de inname van Antwerpen door het Spaanse leger in 1585 gaf een impuls aan het economische en culturele leven van Haarlem. Industriëlen, ambachtslieden en kunstenaars trokken in groten getale naar de Noordelijke Nederlanden. Haarlem profiteerde, na de misère van het beleg van 1572/1573, van deze Vlaamse invasie. En Adriaan Pauw profiteerde mee. Hij zag de kansen voor zijn pas verworven bezit. Het heldere duinwater uit de omgeving zorgde voor ideale omstandigheden en voor een onmisbare schakel in het arbeidsintensieve schoonmaakproces van het linnen.
Niet alleen de vaart, maar ook de nieuw aangelegde Heerenlaan, de huidige Kerklaan, leverde tolgeld op. Bovendien wist Pauw de conflicten met Haarlem over de accijnzen op bier dat in de Hout getapt werd in zijn voordeel te beslechten.
De Rooheller Zandvaart in Bennebroek, 1622. Bij de vaart staat: ‘De Heer Paeuw Heere van Heemstede Raet ende Pensionaris der stad Aemstelredam’. (Kaart: Balthasar Florisz. van Berckenrode, links – oost – het Haarlemmermeer, rechts – west – de ‘Heemsteeder wech’, nu Binnenweg.)
Kerk, pastorie en school
Kerkbezoek was onderdeel van het openbare leven. Godsdienst was geen privézaak zoals tegenwoordig, maar een maatschappelijk gebeuren. De bevolking van Heemstede/Bennebroek was overwegend nog katholiek, maar Adriaan Pauw was van de officiële godsdienst, van de Hervormde Kerk. De katholieken moesten zich maar zien te redden. In het openbare leven telden ze niet meer. Ze kerkten op de heerlijkheid Berckenrode en in Vogelenzang.
Sinds de oorlogshandelingen rondom het beleg van Haarlem in 1572/1573 was de Mariakerk in het centrum van het dorp Heemstede een ruïne. Op de fundamenten van deze verwoeste kapel bouwde Pauw een nieuwe kerk, de huidige Oude Kerk op het Wilhelminaplein. Het katholieke grondplan met koor en schip is nog altijd duidelijk zichtbaar.
Pauw maakte van zijn heerlijkheid een zelfstandige hervormde kerkelijke gemeente. Nu had hij het recht om ook een eigen predikant aan te stellen. Naast de kerk bouwde hij een pastorie. En aan de andere kant van de kerk, aan de Voorweg, een school. Die gaat door voor de oudste school van Nederland.
Grote vergadering in de Ridderzaal van het Binnenhof, 1651.
Raadpensionaris
Adriaan Pauw was raadspensionaris. Hij was daarmee de hoogste ambtenaar van de Republiek van de Zeven Provinciën. Zijn standplaats was Den Haag. Daar kwamen de afgevaardigden van die zeven provincies op het Binnenhof bij elkaar om te vergaderen. Den Haag was zoiets als Brussel voor de Europese Unie. Adriaan Pauw was daar een soort van Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie of een Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders. Von der Leyen en Michel zijn de hoogste ambtenaren van de Europese Unie. Zij zijn het gezicht van de Unie naar buiten toe. Zij ontvangen de internationale kopstukken.
Op basis van zijn ambt speelde Pauw een sleutelrol in de buitenlandse politiek van de Republiek. Hij heeft veel diplomatieke reizen gemaakt naar Kopenhagen, Parijs en Londen, de toenmalige centra van de macht. Hij verzorgde de correspondentie van de Republiek met de Europese vorstenhoven. Hij zat als een spin in het web van de internationale politiek. Hij kreeg het vaak aan de stok met stadhouder Frederik Hendrik. Die was vooral uit op militair succes in de voortgaande strijd tegen Spanje. Frederik Hendrik deed er bovendien alles aan om een koninklijke status op te bouwen en uit te stralen. Daar moesten Pauw en de Amsterdamse kooplieden helemaal niets van hebben.
Ook de intocht van Adriaan Pauw in Münster legde Gerard Terborch in 1646 vast.
Op de achtergrond de stad Münster.
De Vrede van Münster, 1648
Groot nieuws in de Republiek! Na jarenlange onderhandelingen in zowel Münster als Osnabrück werd er een Europese vrede gesloten. Eindelijk kwam er een einde aan de gewapende conflicten die het grootste deel van Europa in hun greep hadden gehouden. Ook kwam er een eind aan de Tachtigjarige Oorlog tussen het Spaanse Rijk en de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Het bestaan van de Republiek werd nu officieel in een Europees verband in een verdrag erkend. Adriaan Pauw stond aan het hoofd van de onderhandelingsdelegatie namens de Staten-Generaal, de grootste diplomatieke missie in zijn lange loopbaan. Zijn lijfspreuk ‘Patientia, pietate et pace’ (door geduld, plichtsbetrachting en vrede), tegelijkertijd zijn levensmotto, visitekaartje en programma, vond in Münster z’n bekroning.
Ter herinnering aan deze Vede van Münster werd een luisterrijke toegangsbrug tot zijn Huis te Heemstede aangelegd, de Vredesbrug, Pons pacis. Die ligt er nog altijd.
Om het belang van de onderhandelingen te benadrukken, arriveerde elke delegatie met een uitgebreid gevolg. De Franse delegatie telde maar liefst duizend leden. Adriaan Pauw was in Münster een van de weinige niet-edelen onder de aanwezigen. Ambassadeurs beschouwden zichzelf als pronkende pauwen die de grootsheid en de macht van hun land dienden uit te stralen. De relatief saaie verschijning van Pauw, naar Hollandse mode, contrasteerde dan ook met zijn eigen achternaam. In het gevolg van de afvaardiging van de Republiek bevond zich de Zwolse schilder Gerard Terborch, als een soort persfotograaf. Hij heeft het plechtige moment van de ratificatie van het verdrag in de raadszaal van het stadhuis van Münster vastgelegd.
Hillebrand de Lange