Als je geschoren wordt…
‘Bij die pipo’s zit het bloed aan het plafond…’
Begin met Jan Heideman niet over van die kappers die het scheren ‘er even bijdoen’. Dan wordt ‘ie best wel een beetje boos. Scheren is een vak, een ambacht. Iets dat je pas na heel veel scheerbeurten letterlijk in de vingers krijgt. Type huid, soort haargroei, techniek, de juiste zeep, goed mes… Gezichtsverzorging voor mannen zonder dat het nichterig wordt, zegt hij.
“Dus niet van zo’n tiep met een stoppelbaardje die dan ook nog allerlei potjes heeft met strikjes en beertjes erop. Of juist het tegenovergestelde: dat je een pot krijgt met een of andere bikerbaas erop die met een ketting staat te zwaaien. Nee, iets voor normale mannen. En dat alles in een manier gegoten waarbij het scheren, verzorgen en even lekker weg als beleving centraal staat.” Welkom bij Jan Heideman, meesterbarbier.
Ook iets waar je aan moet wennen als je bij Jan in de barbiersstoel zit: ze zijn best wel uitgesproken daar op nummer 72 in de Haarlemse Spaarnwouderstraat. Maar dat moet ook vindt Jan, want pas als je iemand prikkelt of op scherp zet, weet je pas “wat voor vlees je in de kuip hebt”.
Het is een trucje, afgekeken van Jan’s grote leermeester Pasquale uit Amsterdam. Als je bij deze Italiaanse ambachtsman voor een scheer- of knipbeurt kwam, leek het soms net of je in een surrealistisch toneelstuk was beland. Jan’s pretogen glimmen als hij over Figaro Pasquale Capone vertelt en hyperdepieper als hij is, struikelt hij over z’n woorden om alles te verduidelijken. Het duizelt je al snel en voor we de weg helemaal kwijtraken, móeten we even terug naar het begin. Want hoe word je als voormalige micromonteur, relatie-, order- en salesmanager, getrouwd, twee kinderen en woonachtig in Breukelen, in vredesnaam meesterbarbier?
“Door mijn hobby”, gaat de 46-jarige Heideman terug in de tijd. “Ik hou me al heel lang met re-enactment bezig. Dat is zeg maar soldaatje spelen in originele kostuums op de plek waar het ooit gebeurde. Dus de ‘Slag bij Waterloo’ nadoen bijvoorbeeld. In die hobby is het leuk als je naast het soldatenvak ook een ambacht uit die tijd in je vingers krijgt. We hadden al een schoenmaker, een kleermaker en een chirurgijn. Er moest ook een barbier komen en dat heb ik opgepakt. Heb wat messen gekocht, zeep gemaakt, kwast in elkaar gedraaid van een paardenstaart en begonnen met scheren. Geloof me maar als ik je zeg dat mijn eerste ’klanten’ het niet leuk vonden.”
Prutsmanager
Oefening baart kunst en het ouderwetse scheren was al snel geen toneelstukje meer. “En dan kom je in het echte leven plotseling zonder werk te zitten, reorganisatie”, herinnert hij zich. “Ik wilde eerst eens even een jaartje niks, hoofd leegmaken. Niet meer negen uur per dag op kantoor je laten koeioneren door een prutsmanager. In het Utrechtse Spoorwegmuseum stond het complete interieur van de oude stationskapper van Dordrecht als decor. Maar er werd niks mee gedaan. Toen heb ik wat mensen daar aangesproken of ík daar dan niet mocht staan om de bezoekers een beetje te vermaken. Dan ben je toch binnen, nietwaar? En wie weet zochten ze wel eens een commercieel iemand… Ach, het was een beetje vooruit denken, netwerken.”
Het was in Utrecht dat Jan bij grote meester Pasquale opviel. Ze hadden hem getipt. Heideman: “Maar hij vond wel dat ik nog veel beter moest leren scheren en hij stuurde me voor drie maanden naar Rome. Bij een vriendje van hem heb ik stage gelopen. Dan ben je slaafje hoor, wc’s schoonmaken, vegen, scheren, baarden verzorgen. En mee naar de kerk!”
Na nog meer stages in Florence en Parijs was Jan er klaar voor. “In die periode heb ik het èchte scheren geleerd. De bedoeling was dat ik Pasquale’s winkel zou overnemen. Maar hij was heel erg ziek en er kwam uiteindelijk niks meer van.”
Hakken er op los
Sinds vijf jaar zit Heideman nu in zijn sfeervolle winkel in de Spaarnwouderstraat. Waar het scheren voorop staat. “We knippen ook hoor. Ik overigens niet, want ik ben geen kapper. En daar zit ‘m vaak het probleem”, vindt de uitgesproken Heideman. “Scheren is een bijzaak voor de meeste kappers. Die doen er maar zo’n drie of vier per week, hakken er als een blind paard op los en als je dan klanten hebt met een moeilijke huid of taaie baard, dan zit het bloed aan het plafond bij dat soort pipo’s. De uren die kappers in hun knippen hebben gestoken heb ik in het scheren gestoken. Iedere dag van de week ben ik er mee bezig. Niet alleen in de zaak, maar ook op heel veel evenementen. Van een tattoobeurs tot de Luxury Fair, van een Burlesque-avond tot aan een Harley Davidson-gathering.”
Het is een komen en gaan in de winkel van Heideman. Niet alleen klanten, maar ook buurtgenoten komen er voor een kopje koffie en een praatje. Een sociale functie, die soms wel eens verkeerd kan uitpakken. “Je doelt op Robert, onze ‘bedrijfsdichter’. Die hebben we een keer binnengehaald voor een kop koffie. Maar die vent stinkt een uur in de wind en als ‘ie dan een kwartiertje binnen is geweest, blijft je winkel nog uren nastinken. Dus hij mag niet meer binnenkomen. Maar dan gooit ‘ie de deur open, roept over de drempel wat hij kwijt wil en vertrekt weer. Schele Pietje, onze ‘bedrijfsmisdadiger’ komt ook af en toe langs om te vertellen waar hij nu weer heeft vastgezeten. Krijgt hij van mij een beetje geld, bij Willie Wortel een jointje. Het is couleur locale. Maar het moet ook weer niet te gek worden, want ik ben geen opvanghuis.”
Beroepsgekwetsten
Er gelden simpele huisregels bij Jan Heideman Meesterbarbier zowel voor hemzelf, zijn medewerkers als voor zijn leerlingen, want Jan leidt ook barbiers op. “Niet stelen, niet liegen, geen discriminatie. Maar we zijn hier niet politiek correct, we hebben over alles een mening. En daar kun je het soms niet mee eens zijn. We hebben ook wel klanten die dan weglopen. Het zij zo. Ik doe ook niet aan de flauwekul dat vrouwen niet binnen mogen komen. Dat vind ik een marketingdingetje. Ik ga met de mensen om zoals ik wil dat er met mij omgegaan wordt. Ik word namelijk schijtziek van beroepsgekwetsten, hou eens een keer op met die achterlijke dogma’s. Dus ja, we houden er wel van om mensen even een beetje uit te dagen om ergens over na te denken. Daarom hebben we buiten een regenboogvlag hangen, krijgen we veel commentaar op. Half Haarlem denkt dat ik van de herenliefde ben, maar ik ben getrouwd en heb twee kinderen. En toch is het achterlijk dat mensen daar nog steeds een mening over moeten hebben. Dat zijn van die mensen die een kaartje kopen voor Youp van het Hek en halverwege de voorstelling weglopen en een boze brief naar het theater schrijven dat hij vloekt en scheldt. Dit moet geen hok zijn waar alleen geschoren en geknipt wordt en waar nooit eens iets gebeurt. Kijk, zo’n verhaal van Trump dat ‘ie in een Moskou’s hotel over zich heen laat plassen… Of die Paay… Fantastische verhalen toch? Hebben wij hier wekenlang plezier van!”